Af en toe, regelmatig of altijd je vlees laten staan is goed voor het milieu en vermindert dierenleed. Maar wist je dat het ook erg gezond is? Geen of minder vlees op je bord doet veel voor je gezondheid. Je hebt minder kans op chronische aandoeningen.
Er is een relatie tussen het eten van veel rood en bewerkt vlees en diabetes type 2. Bewerkt vlees is vlees dat bijvoorbeeld gerookt, gezouten of gedroogd is of waaraan conserveermiddelen zijn toegevoegd. Alle vleeswaren zoals worst, ham, spek en paté zijn bewerkt. En dat geldt ook voor worst, hamburgers en saucijsjes. Veel mensen denken bij rood vlees aan rosbief en biefstuk. Rood vlees is echter al het vlees van zoogdieren. Dus zowel rundvlees, varkensvlees, geitenvlees en lams- of schapenvlees. Vlees dat van gevogelte komt, zoals kip of kalkoen, wordt wit vlees genoemd. Als je iedere dag 100 tot 120 gram rood vlees eet, stijgt je kans op het krijgen van diabetes type 2 met 15%. Waardoor dit komt, is nog niet helemaal duidelijk. Zijn het de conserveringsmiddelen in bewerkt vlees, is het het ijzer dat in vlees voorkomt of zijn vleeseters gewoon minder gezonde eters? Dat is nog niet duidelijk.
Sommige vormen van kanker
Minder vlees eten helpt je ook beschermen tegen sommige vormen van kanker. Ook hierbij is er weer een link met rood en bewerkt vlees. Elke 100 gram rood vlees per dag meer zorgt voor een 17 procent hoger risico op darmkanker en als je 50 gram bewerkt vlees per dag eet, neemt je risico op het krijgen van darmkanker met 18 procent toe vergeleken met iemand die geen bewerkt vlees eet. Hier is het ijzer in vlees (heemijzer) waarschijnlijk de boosdoener. Deze vorm van ijzer kan er voor zorgen dat er meer nitrosaminen in het lichaam ontstaan. En nitrosaminen zijn mogelijk kankerverwekkend.
Hart- en vaatziekten
Als je iedere dag 100 tot 120 gram rood vlees eet, stijgt je risico op een herseninfarct of hersenbloeding met 10 procent. Waarschijnlijk doordat verzadigd vet uit vlees de kans op hart- en vaatziekten verhoogt. Het vet uit vlees bestaat gemiddeld voor 30-40 procent uit verzadigd vet.
De Gezondheidsraad zegt dat een vegetarisch eetpatroon, in vergelijking met een niet-vegetarisch eetpatroon, de kans op hart- en vaatziekten verkleint. Wel goed om je te realiseren: over het algemeen hebben vegetariërs een gezondere leefstijl dan vleeseters. Ze eten vaak veel groente en fruit, veel volkorenproducten en vaak peulvruchten. Ze zijn meestal bewuster bezig met eten. Die factoren verlagen natuurlijk ook de kans op ziekten.
Ook kaas, kwark en yoghurt zijn belangrijk. Ze bevatten eiwitten, calcium, vitamine B2 en vitamine B12. Eiwitten heb je nodig om spiermassa in stand te houden. En eiwitten helpen om een hongergevoel te voorkomen. Het is dus een goed streven om iedere dag te zorgen voor een eiwitrijk product bij iedere maaltijd.
(bron: gezondheidsnet)