De oude Westlandse gemeentehuizen

Nu het nieuwe Westlandse gemeentehuis in Naaldwijk in september is geopend, rijst de vraag wat er met (de grond van) de oude gemeentehuizen in de diverse Westlandse plaatsen gaat gebeuren. In de Lier worden er reeds nieuwe woningen gebouwd, Naaldwijk denkt aan een park of parkeerruimte op de plaats van het gesloopte Naaldwijkse gemeentehuis.  
Op vrijdag 13 oktober werd in de ‘Westlandse Courant’ melding gemaakt van de verkoop van het Wateringse gemeentehuis aan een projectontwikkelaar, die in het gebouw sociale woningen zal realiseren en het gemeentehuis zal gedeeltelijk een sociaal-maatschappelijke functie krijgen. In diezelfde krant werd een maand eerder melding gemaakt dat een definitief besluit over de sloop uitgesteld zou worden tot einde van het jaar, dit op basis van een burgerinitiatief, gesteund door onze Seniorenraad. 
Onnodig om in deze column uit te leggen waarom ik persoonlijk achter elk initiatief sta dat de plek van deze oude gemeentehuizen gebruikt voor sociale woningen, bij voorkeur voor senioren. Als lid van de Commissie Zorg & Welzijn bemoeien we ons niet met de stenen, maar wel om het welzijn van senioren, die wel of niet thuis wonen. In een klein deelclubje hebben we een aantal speerpunten opgeschreven. Eén speerpunt is dat we vinden, dat er voldoende ruimte moet zijn in of vlakbij het centrum van de Westlandse kernen voor sociale woningen voor ouderen. In welke vorm dan ook. 
Op de zakelijk netwerkwebsite LinkedIn, waar ik lid van ben, las ik een artikel van Jan-Willem Spijkman. Hij werkt voor ING, sector Gezondheidszorg. De titel van dit artikel nodigde uit om gelezen te worden: ‘het verzorgingshuis (2.0) komt terug’. 
Jan-Willem vraagt zich hierin af waarom er zo weinig aandacht is voor de wijkverpleging en de problemen en behoeften van ouderen die nog thuis wonen. Hij heeft het over ‘assistentiewoningen’, een term afkomstig uit België. Dit zijn appartementen in de nabijheid van een verpleeghuis of ‘gescheiden woon-zorg ‘, alwaar een pakket aan diensten en lichte zorg kan worden afgenomen. 
 
Het is alleen de vraag of wij in het Westland nog voldoende ruimte bij goed lopende verpleeg- en verzorgingshuizen hebben, waar deze assistentiewoningen tegenaan geplakt kunnen worden in of rond het centrum van de kernen.  
 
Er zijn overigens goede voorbeelden in het Westland te vinden, waarbij dat aanleunen niet nodig is. Het Oudeland in ’s Gravenzande biedt zorg ‘op eigen houtje’, dus zonder tegen een verpleeghuis aan te leunen. Zij halen maatschappelijke voorzieningen van buiten naar binnen, zoals huishoudelijke hulp, wijkverpleging en warme maaltijdvoorziening. En door veiligheid te bieden d.m.v. inwonende betaalde conciërge echtparen. Maar ook biedt het geborgenheid en contact, zoals een gezamenlijke ruimte, waarin bewoners samen kunnen verpozen onder genot van een gratis kopje koffie. 
 
Zo’n initiatief zou opvolging moeten krijgen in de andere kernen. Maar het uitrollen van een dergelijk idee gaat zeker veel geld kosten. En juist dat geld lijkt de komende jaren niet beschikbaar te komen voor alle ‘op zichzelf wonende ouderen’. In het zojuist gepresenteerde regeringsbeleid wordt eveneens niet nagedacht aan de eerstelijns zorg.  
 
Nog voldoende te doen dus voor ons als Seniorenraad.  

Gerard van Daalen, oktober 2017