Of een relatie met een nieuwe partner gevolgen heeft voor de AOW hangt af van de vraag: ga je samenwonen met je nieuwe partner of heb je een lat-relatie (living apart together) en woon je beiden in je eigen huis?
Die vraag is niet altijd eenvoudig te beantwoorden, want de schijnbaar duidelijke grens tussen een lat-relatie en samenwonen kan in werkelijkheid door een grijs gebied lopen.
Het AOW-pensioen van een alleenstaande is 70 procent van het netto-minimumloon. Ga je met je nieuwe partner samenwonen in één woning, dan verlaagt de Sociale Verzekeringsbank (SVB) het AOW-pensioen tot 50 procent. Twee samenwonende AOW’ers ontvangen dus samen 100 procent van het netto-minimumloon. Voor de hoogte van het eventueel aanvullende ouderdomspensioen dat via de werkgever is opgebouwd, maakt het meestal niet uit als je gaat samenwonen (behalve bij een ABP-pensioen dat is opgebouwd vóór 1995, zie pagina 22).
Toch kan het geen kwaad vooraf bij het pensioenfonds te informeren of er gevolgen zijn. In de regel krijgt een nieuwe partner geen recht op een partnerpensioen als de partners na de pensioendatum gaan samenwonen. Heb je een lat-relatie met je partner, dan hou je niet per definitie een AOW voor alleenstaanden. Er zijn namelijk situaties waarin je volgens de SVB toch samenwoont met je partner. De eerste situatie is een huwelijk. Gehuwden zijn niet verplicht samen te wonen, maar de SVB beschouwt je altijd als samenwonend als je gaat trouwen.
Ook als je een gezamenlijke huishouding voert met je partner, ziet de SVB je als samenwonend. Er is een gezamenlijke huishouding als beide partners ‘hun hoofdverblijf op hetzelfde adres hebben en als ze voor elkaar zorgen met het huishouden of de kosten ervan’. Twee partners met ieder een eigen woning kunnen hun hoofdverblijf op één adres hebben en dus samenwonen, zodat ze een lagere AOW krijgen. In de praktijk kan een lat-relatie ongemerkt uitgroeien tot samenwonen volgens de regels van de SVB.
Op het criterium van de gezamenlijke huishouding is één heldere uitzondering: de tweewoningenregeling. Twee AOW’ers zijn volgens de SVB alleenstaand als zij ongehuwd zijn en een eigen huur- of koopwoning hebben, daar ingeschreven staan en alle kosten van de woning zelf betalen. Plus – heel belangrijk – beide AOW’ers kunnen vrij over hun eigen woning beschikken. De woning mag dus niet worden (onder)verhuurd en er mogen geen andere mensen wonen, behalve een minderjarig kind. Ook mogen gas, water en licht niet zijn afgesloten. (bron: PLUSmagazine)