Laat je je behandelen of niet bij niet-uitgezaaide prostaatkanker? En wat is het risico op erectiestoornissen na de operatie? Tien vragen aan Anja Ladenberg, psycholoog en casemanager.
1. Kun je prostaatkanker krijgen door te veel seks?
Sommige mannen denken dat, maar het is grote onzin volgens Anja Ladenberg. “Er bestaat zelfs een onderzoek dat het tegendeel lijkt te beweren, dat regelmatige ejaculatie de kans op prostaatkanker juist verkleint, al is daar geen bewijs voor. Ik merk dat maar weinig mensen weten waar de prostaat precies voor dient. De prostaat produceert zaadvocht, dat wordt gebruikt voor het transport van zaadcellen. Ook zonder prostaat kun je dus nog altijd klaarkomen, maar dan ‘droog’. Dat voelt anders, soms zelfs intenser.”
2. Wat zijn de alarmsignalen die duiden op prostaatkanker?
“Dat is het lastige van prostaatkanker”, stelt Ladenberg. “Bij de meeste mannen leidt de ziekte niet tot klachten. Men denkt dat van de mannen die op hoge leeftijd overlijden, zo’n 80 procent prostaatkanker heeft. De meesten merkten daar helemaal niets van. Aan prostaatkanker ga je doorgaans ook niet dood. Het wordt echter ernstiger wanneer de tumor uitzaait, in eerste instantie naar de lymfeklieren, later ook naar de botten. Rugpijn zou dus op prostaatkanker kunnen wijzen, maar dan is de ziekte al in een vergevorderd stadium. Ook bij bloed in de urine of een branderig gevoel bij het plassen raad ik aan om naar de huisarts te gaan, al wijzen dergelijke signalen niet noodzakelijkerwijs op prostaatkanker.”
3. Kan de huisarts je controleren op prostaatkanker?
In tegenstelling tot bij darmkanker bestaat er nog geen betrouwbare screening op prostaatkanker. Toch kan de huisarts wel iets doen, weet Ladenberg. “Hij kan een rectaal toucher doen en bloed laten prikken om de PSA te meten. PSA staat voor Prostaat Specifiek Antigeen. Een PSA-waarde die hoger is dan 3 voor 65-plussers (voor mannen van rond de 60 is 2 normaal) in combinatie met een afwijkend rectaal toucher, kan duiden op prostaatkanker. Zoals ik eerder zei, krijgen veel mannen prostaatkanker zonder ooit klachten te krijgen. Het is dus echt niet nodig dat iedereen direct zijn PSA-waarde laat controleren. Ik raad aan om dit met de huisarts te bespreken. Zeker bij een verhoogd risico, als er bijvoorbeeld meerdere prostaatkankergevallen in de familie voorkomen, kan regelmatige controle geen kwaad.”
4. Wanneer komen mannen bij u terecht?
Als er dan toch prostaatkanker wordt vermoed, zal de huisarts de patiënt doorverwijzen naar een ziekenhuis of specialistisch centrum, zoals dat in Delft waar Ladenberg werkt. “Ik ben bij vrijwel het hele behandeltraject betrokken. Al vanaf het moment dat de dokter de patiënt het slechte nieuws vertelt, en ook na de behandeling, blijf ik het vaste aanspreekpunt. Zo’n vertrouwd gezicht vinden patiënten en hun partners erg prettig.”
5. Raadt u mannen aan om hun partner mee te nemen?
“Absoluut. Twee mensen horen meer dan één. Dat is nuttig als de arts informatie geeft, maar het is ook fijn dat ze elkaar kunnen steunen. Mensen kunnen heel anders op het slechte nieuws reageren. De patiënt zelf schrikt, wil vervolgens vooral weten wat eraan gedaan kan worden. Zijn partner is soms erg emotioneel, denkt al aan het ergste. Ik richt mij altijd op allebei, kijk ze allebei aan. Dat zijn heel intieme momenten. Het gaat immers over leven en dood. Vaak loop ik na een tijdje de kamer uit om koffie te halen, zodat ze elkaar even kunnen vastpakken.”
6. Welke behandelmogelijkheden bestaan er?
“Er zijn meerdere behandelopties. In Nederland zijn dat active surveillance (actieve bewaking), opereren, inwendige (brachytherapie) en uitwendige bestraling (radiotherapie). Deze behandelingen zijn gericht op genezing. Daarnaast is er uiteraard de keuze om van een behandeling af te zien. Elke behandeling brengt immers risico’s met zich mee.”
7. Wat zijn de grootste risico’s van een behandeling?
“Een behandeling is geen pretje”, waarschuwt Ladenberg. “Het duurt ongeveer een jaar om zowel lichamelijk als geestelijk van een behandeling te herstellen. Zo bestaat er helaas de kans op complicaties. Bij zowel bestralen als opereren liggen die voor prostaatkanker extra gevoelig. Een klein percentage (1 à 2 procent bij een bestraling, 5 à 10 procent bij een operatie) van de mannen kan blijvende incontinentieklachten krijgen. Dat varieert van een paar druppels tot een hele plas. Ook darmklachten, zoals dunnere ontlasting of bloed in de ontlasting, zijn in een enkel geval mogelijk. Een groter percentage (40 tot 60 procent) zal na de behandeling erectiestoornissen of zelfs helemaal geen erectie meer kunnen krijgen. Dat percentage is afhankelijk van de behandelmethode, de gezondheid van de patiënt en de locatie van de tumor.”
8. Durven mannen soms af te zien van een operatie?
“Mijn ervaring uit de praktijk is dat het belangrijkste voor mannen is dat de kanker weg is. Op de tweede plaats staat het voorkomen van incontinentie. Het behoud van hun erectie komt pas op de derde plaats. Maar geen enkele keuze is fout.”
9. Als je voor een operatie kiest, waar moet je dan op letten?
Ladenberg adviseert aandacht te besteden aan de vraag waar en door wie de operatie wordt uitgevoerd. “Kies bij voorkeur voor een ziekenhuis of specialistisch centrum met goede resultaten en veel ervaring. Hier in Delft werken we sinds anderhalf jaar met een nieuwe methode, Neurosafe. Daarbij proberen we de zenuw te sparen, iets wat in 60 procent van de gevallen lukt. Bij een geslaagde operatie is de kans dat een man met een goede erectie die erectie behoudt ongeveer 50 procent. Deze manier van opereren is afhankelijk van de plaats van de tumor en dus niet voor elke man geschikt. De methode is niet in elk ziekenhuis beschikbaar.”
10. Waar worstelen mannen mee ná de behandeling?
Ook na een geslaagde behandeling, wanneer de tumor weg is, blijft Ladenberg de mannen en hun partners vanaf de zijlijn volgen. “Vaak komen ze bij mij terug met persoonlijke vragen, vooral over seks. Het is goed om daarover te praten. Seks draagt immers bij aan de kwaliteit van leven. Penetratie is lastig zonder (goede) erectie en sommige partners vinden urineverlies geen prettig idee. Kortom, stellen moeten op hun eigen manier weer een balans vinden in de intimiteit en seksualiteit. Soms gaat dit vanzelf, soms is het hard werken.”
Bron(nen): Plus Magazine