Wetenschappers trappen steeds vaker in nepwetenschap. Dat is het resultaat van een groot onderzoek in de Duitstalige landen. Zo’n 400.000 wetenschappers wereldwijd hebben de afgelopen vijf jaar een fake-conferentie bezocht of gepubliceerd in een vaktijdschrift dat niet werkt volgens de wetenschappelijke methode. Daarmee maken ze hun werk in één klap waardeloos.
Er is behoorlijk wat geld te verdienen aan wetenschappers. De tijdschriften waarin ze publiceren, kosten handenvol geld. Universiteiten hoesten dat op, ze moeten wel. Daarnaast vragen sommige van deze tijdschriften geld om er in te publiceren. Niet verwonderlijk dat er kapers op de kust zijn, in Amerika noemen ze dat predatory journals, roofzuchtige bladen.
Deze bladen hebben vaak namen die als twee druppels water lijken op dat van een echt blad. Maar ze missen een adviesraad, die beslist wat wordt gepubliceerd. Ze hebben geen systeem van peer review, waarbij andere wetenschappers kritiek kunnen hebben op het gepubliceerde. En ze hebben vaak geen lezers, meer dan een handvol exemplaren komt niet van de persen. Daarin publiceren is dus waardeloos, maar kost wel veel geld.
In het onderzoek, onder andere uitgevoerd door de omroepen WDR en ORF, komt vooral conferentieorganisator WASET er slecht af. Wie maar 500 euro op tafel legt, wordt uitgenodigd als spreker. Oostenrijkse journalisten deden zich voor als wetenschappers en mochten vervolgens op een conferentie een onzinverhaal afsteken voor een zaal wetenschappers. Die betaalden weer veel geld om aanwezig te zijn. Betere wetenschap leverde het niet op.
De onderzoekers pleiten voor een soort keurmerk voor serieuze wetenschap. Dan zouden wetenschappers niet langer voor paal staan. Maar je kunt ook argumenteren dat deze per definitie slimme mensen wat beter op zouden moeten letten. (bron: FAQT)