Ramingen van de Nederlandse economie zitten er vaak aanzienlijk naast, omdat de groei in opgaande fases van de cyclus te voorzichtig wordt gemeten, terwijl cijferaars in neergaande fases onvoldoende rekening houden met de onzekerheid onder consumenten en bedrijven. Dit stelde toezichthouder De Nederlandsche Bank maandag.
Volgens maandag gepubliceerd onderzoek blijkt dat instanties die zich hiermee bezighouden er in de periode 1998 tot en met 2015 gemiddeld 1,2 procentpunt naast zaten met de economische groeiramingen die zij in december maken voor het volgende jaar. De raming voor het lopende jaar zat er in doorsnee 0,6 procentpunt naast.
Opvallend is dat de groei in de neergaande fase met 1,3 procent wordt overschat en in de opgaande fase van de conjunctuur juist 0,9 procent te laag is. Economen onderschatten dus de mate waarin de groei schommelt.
Dit komt deels doordat het Centraal Bureau voor de Statistiek voorlopige groeicijfers bekendmaakt, die in opgaande cyclus gemiddeld 0,5 procentpunt te laag blijken te zijn.
In de neergaande fase zijn die voorlopige CBS-cijfers doorgaans wel accuraat.
In een neergang worden de missers veroorzaakt doordat de impact van het economisch vertrouwen onvoldoende naar waarde wordt geschat.
De vraag is of de ramingen beter worden, als er beter wordt gekeken naar de stemming onder consumenten en ondernemers. Sinds eind 2014 houdt DNB in zijn voorspellingen voor de consumptie en de huizenmarkt in elk geval meer rekening met het consumentenvertrouwen.
Door: ABM Financial News.